HOME

OVERZICHT

Links en tips CONTACT GASTENBOEK

Groene Hartpad

FOTO'S

 

Zaterdag 19 september 2009 Kaai

Stolwijk – IJsselstein, 27 km

Heiig, benauwd, deels zon, deels wolken, 11-25 °C

 

Na een heerlijke vakantie waren we hard toe aan onze verslaving: lopen. Tijdens de vakantie hadden we 1 wandeling gelopen, niet echt veel, maar wel lekker. We wilden nu in ieder geval weer een etappe in Nederland lopen en gelukkig beloofde de weersverwachting een prachtige nazomerzaterdag. Omdat mijn zuster de sleutel van haar flat had gekregen waren we afgelopen week bezig met klussen, naast ons gewone werk, en eerlijk gezegd, we waren best moe. Daarom hadden we ook besloten dat we ‘uit mochten slapen’ op deze wandeldag: om 6.30 uur moesten we zo’n beetje uit bed (maar morgen hopen we echt uit te slapen!).

Over de provinciale weg reden we langs Den Dolder richting de snelweg bij Utrecht. Een klein stukje voor de snelweg remde de vrachtwagenchauffeur voor ons af, er bleek een reebok langs de weg te staan. We konden zo snel geen foto maken, maar het beeld is in onze hersens geprint: Een kleine reebok in de mist, zo mooi! Een goed begin van de dag! De zon stond laag aan de hemel maar kroop snel omhoog. Na een half uurtje kwamen we bij tramstation Eiteren in IJsselstein waar we de auto parkeerden. We hadden nog een kleine 10 minuten voor de tram zou komen. Na twee haltes konden we al weer uit stappen om hier bus 195 richting Rotterdam te nemen. Onze 2e en laatste overstap zou in Ammerstol zijn, maar die bussen sloten precies op elkaar aan. Wel handig dus om even te melden dat we wilden overstappen, anders zouden we misschien nog een uur moeten wachten. De chauffeur regelde het voor ons, en vlak voor bus 197 richting Gouda arriveerde waren wij uit de 195 gestapt. In principe zouden we binnen 10 minuten op de plaats van bestemming zijn, het begin van onze wandeling. Maar, er kwamen een stuk of 150 vrachtwagens tussen… Voorin de bus zat een meisje te kletsen tegen de buschauffeuse. We hadden al snel door dat ze verstandelijk beperkt was, en dat werd bevestigd doordat ze zei dat ze dit jaar niet met de vrachtwagens mee mocht. Vandaag was er een trucktocht voor ‘gehandicapten’, dan mogen ze mee in één van de vrachtwagens die aan de tocht mee doen. Prachtig natuurlijk, en het meisje raakte er dan ook niet over uitgepraat. Zoals gezegd hadden we nog geen 10 minuten in de bus hoeven te zitten, maar de colonne vrachtwagens gooide dat helemaal overhoop. Uiteindelijk kon de bus achter in de rij aansluiten en kwamen we pas om 8.55 aan bij het beginpunt van de wandeling van vandaag, bijna 20 minuten later dan had gemoeten. Maar ach, dat maakte niets uit, we konden gaan lopen!

 

We stapten uit langs de provinciale weg langs Stolwijk en gingen op pad. De vorige keer dat we hier waren liepen we de andere kant op, om er later achter te komen dat de route was gewijzigd. Eén of andere boer had blijkbaar zijn pad afgesloten dus de route liep nu door het dorp. Omdat we toen geen zin hadden om weer helemaal terug te lopen zijn we toch over het ‘verboden pad’ gegaan. Geen woeste stier of boer die ons de weg versperde, en een leukere route dan de omleiding.

 

We liepen over het smalle asfaltweggetje langs boerderijtjes, sloten en knotwilgen. De zon stond nog laag maar schitterde soms fel op het water, ondanks de heiige wereld om ons heen. We kwamen langs een boerderij waar een paar geiten en een varken met 3 of 4 biggetjes liepen, gezellig! De boerderijen hier waren regelmatig versierd met mooie steentjes, erg leuk. Over een kaarsrecht fietspad liepen we door de polder naar Vlist en zagen in de verte molen ‘De Bachtenaar’, een wipwatermolen uit 1714. De molen heeft tot 1946 gewerkt en kan in geval van nood nog steeds worden ingezet. Over een smal asfaltweggetje liepen we langs de huizen van Vlist. Bij één van de boerderijtjes stond een stoeltje met daarop een doos met tomaten, bonen, stoofperen en appels. Het blijft erg leuk dat mensen (ter goeder trouw) hun spulletjes langs de weg verkopen. Bij de oprit kroop een rups van een wapendrager (nachtuil). Remco zette de rups op de foto en blies een stofje weg. Meteen kwam de rups in ‘aanvalshouding’; hij gooide zijn achterlijf omhoog en bleef in die imponerende houding staan. Toch stoer van zo’n klein beestje!

Over een lang fietspad liepen we op de kerk van Polsbroek af. Vlak voor het dorp staken we de weg over en liepen een dijk op. Er hing een bord dat het een doodlopende wandelroute was. Doodlopend? Maar volgens de routebeschrijving moesten we hier toch zijn? Huh? Een stukje verderop zouden we linksaf een brug over moeten, we hadden water aan onze linker hand, dus dat was dan toch goed? Remco vroeg zich af of we niet op de andere oever moesten lopen. Toen ik eens goed keek zag ik dat daar aan de andere kant ook nog water liep. Na nog eens heel goed op het kaartje te hebben gekeken zag ik dat de route tussen 2 watertjes door ging. We moesten dus inderdaad op de andere oever lopen. We liepen terug en vervolgden de route aan de andere kant van het water. In de bocht van de dijk werden we aangeroepen door een man aan de andere kant van het water. Hij was op het erf bezig en had gezien dat we in eerste instantie verkeerd liepen. Hij zei dat we er anders pas een stuk verder achter zouden zijn gekomen dat het dood liep (maar ik denk dat hij ons wel had gewaarschuwd als  er zelf niet achter waren gekomen). Over een kade langs het water van de Kerkvliet liepen we verder richting het Cabauwse kerkpad. Tussen de bomen en struiken langs de kade hingen allemaal ragfijne draadjes van spinnen en spannerrupsjes. Tijdens het lopen bleven de draadjes aan ons hangen, kriebelen en kleven.

Na een bocht, waar de Voorwetering en de Kerkvliet samen komen, ging het pad verder over de Achterkade, deel van het Cabauwse kerkpad. De kades waren vernield door ratten (tijdens de wandeling 3 dode exemplaren gezien), soms lagen gangen bloot of zaten er scheuren en kuilen in de dijk. We moesten dus goed opletten waar we onze voeten neer zetten en vonden het dan ook niet erg dat er niet zoveel beestjes te zien waren. Een enkele rups, spin, vlinder of watervogel, meer was het niet.

Met een volgende bocht liepen we over een smal voetspoor naar het lint van bebouwing van Polsbroek en Polsbroekerdam. Bij café de Kwakel namen we plaats op het terras en vroegen om de kaart. Het was 11.20 uur, we hadden wel zin in iets. Maar de man keek ons verbaasd aan en zei dat er pas vanaf 12.00 uur lunch was. Nou, daar gingen we niet op wachten. We stonden op en liepen verder in de hoop dat het café aan het eind van het dorp wel open zou zijn. Voor we daar aan kwamen gingen we eerst even kijken bij een boerderij waar kalebassen werden verkocht. Er stond een grote stelling met allerlei kalebassen erin. Ook het erf en de tuin waren versierd met kalebassen, grote bergen maar ook leuk gedrapeerd. Het zag er uit als een klein feestje! In de tuin zat de zoon des huizes tussen de kleurige kalebassen te lezen. Voor prijzen riep hij zijn moeder erbij. Ik wilde graag een groen-gele kalebas hebben en een streng met groen-gele kalebasjes. We konden ze niet meenemen in de rugzak maar we konden ze gelukkig ’s middags op komen halen. Tevreden met deze herfstaankoop liepen we weer verder. Het café ‘Het Wapen van Benschop’ bleek helaas gesloten te zijn, het stond te koop. We hadden dus pech maar besloten om onze pauze te vervroegen. Nog een paar kilometer en we zouden weer op een graskade door natuurgebied Willeskop komen, daar zouden we vast wel een pauzeplekje kunnen vinden.

Over een volgend lang en recht fietspad kwamen we bij de rand van Willeskop, een natuurgebied wat in 2002 nog bestond uit weilanden en maïsvelden. Er zijn enorme hoeveelheden grond verwijderd waardoor er plassen en moerassen ontstonden. Ook werd op sommige plaatsen de bemeste bovenlaag verwijderd waardoor de grond armer werd. En juist op voedselarme grond groeien veel bijzondere planten. Flora en fauna doen het er goed. Op de plassen zagen we smienten, meerkoeten, zwanen, meeuwen, aalscholvers, kieviten en nog veel meer vogels. In de bermen vlogen veel bonte zandoogjes rond. We zagen ook een argusvlinder (die hadden we nog niet eerder gezien, leuk dus).

Een stukje verderop stond een bankje langs de rand van een plas. We maakten dankbaar gebruik van deze zitplek en genoten van het uitzicht. Een bruine kiekendief kwam over gevlogen, vissen sprongen uit het water. Op de zandbankjes aan de andere kant van de plas zaten veel vogels. Een aantal aalscholvers zaten lekker te zonnen, hun vleugels wijd uitgespreid. Onder het genot van een drankje en toastjes kwamen we een beetje bij. Het was er, op het geluid van vogels na, heerlijk stil. Na zo’n drie kwartier pakten we onze spullen weer bij elkaar en gingen verder.

We moesten nog zo’n 7 kilometer over de graskade lopen, achter Benschop langs. Weer veel plakdraadjes van spinnen en rupsen, soms plekken met veel brandnetels en ook hier weer enkele door ratten vernielde plekken. We ploeterden voort over de eindeloos lange graskade. We waren moe en hadden het warm. De dag was heiig begonnen en nog steeds was het vochtig warm. De zon brandde achter een dun wolkendek en brak soms door. Op de automatische piloot liepen we door en door af en toe stoppend bij één van de vele plukplaatsen (er waren heel wat vogels opgepeuzeld!), en hopend op het asfalt dat ergens voor ons lag te wachten. Van een vorige keer dat we hier hadden gelopen kon ik me herinneren dat er aan het begin van het asfalt een bankje stond, en ja hoor, toen we dan eindelijk de graskade verlieten stond er ééntje. Een echtpaar kwam net vanaf de andere kant aangelopen, ik was bang dat ze net voor onze neus op het bankje zouden gaan zitten en zette er dus nog even flink de pas in. Blij dat we onze voeten even rust konden geven lieten we ons op het bankje zakken. Het echtpaar kwam langs gelopen, een kip liep met ze mee. We zeiden elkaar gedag en ik zei wat over de kip. Ze zeiden dat ie niet van hun was, maar de kip dacht daar blijkbaar anders over want hij bleef achter ze aan lopen. Een paar stappen verder draaiden de mensen zich om en vroegen of dit pad helemaal doorliep. We vertelden dat je achter Benschop langs naar Polsbroekerdam kon lopen en lieten ze ook het kaartje zien. De man vertelde honderd uit over de ‘kaaien’ hier in de omgeving. Sommige waren mooi, andere waren ‘slecht’. Hij vroeg waar we woonden en toen we zeiden dat dat in Soest was reageerde hij enthousiast met “Oooo!”. Hij kon zich nog herinneren dat daar vroeger een spreukenhuisje had gestaan en dat hij dat als kind prachtig had gevonden. Hij bedacht zich ter plekke dat het misschien wel leuk was om met hun eigen schuur te doen, maar de vrouw vond dat niet zo’n goed plan, ‘dan moest ze er de hele dag tegen aan kijken’. De man reageerde daarop dat ie de spreuken dan aan de buitenkant zou bevestigen waarop zei weer antwoordde dat hij het dan beter aan de binnenkant kon doen.

Daarna raadde hij ons nog aan om op een bepaalde manier naar tramstation Eiteren te lopen, maar zijn vrouw zei dat we een route liepen. “nou ja,” vond de man, “dat maakt toch niet uit.” We waren moe en een kortere maar toch leuke route naar het eindpunt klonk wel aantrekkelijk. Maar, zoals de vrouw al had opgemerkt, “als je een route loopt wil je hem helemaal lopen”. Uiteindelijk vroeg de vrouw aan haar man of hij nu eindelijk mee verder ging zodat ze nog een stukje konden wandelen. Schouderophalend stopte de man met praten en al gedag zeggend draaiden ze zich om, de graskaai op. De kip liep vrolijk achter ze aan. Wij bleven grinnikend zitten om even later richting IJsselstein te lopen. Over het asfalt liep het minder vermoeiend dan over de kilometerslange, hobbelige graskade, ook al was de ondergrond een stuk harder. Over een fietspad liepen we onder een lange bomenrij langs een wijk van IJsselstein. Na de sportvelden (heel veel) sloegen we linksaf en bereikten de oude binnenstad. Het was er hartstikke druk, het leek wel of er iets te doen was. Aangezien we niets zagen hielden we het erop dat het gewoon een drukke zaterdagmiddag was. Bij een patatzaak haalden  we een broodje kroket die we al lopen door de winkelstraat op aten. Al snel verlieten we de binnenstad weer en liepen richting het jaagpad langs de Hollandsche IJssel. Toen zagen we waar de drukte vandaan kwam; er was één of andere braderie. Hartstikke leuk, maar niet nu… We waren moe en met die rugzakken is het nou ook niet echt handig. Daarnaast veel te veel mensen, niet echt iets om aan het eind van de wandeling te doen. Gelukkig ging de route niet door die straat maar boog juist ervoor naar rechts. Ergens kwam het me bekend voor, en toen we bij het jaagpad kwamen wist ik het zeker: hier hadden we al eerder gelopen. Sterker nog, toen waren we fout gelopen. We waren vanaf de andere kant gekomen en ergens was de route zo beschreven dat we aan de ‘verkeerde kant’ van het water liepen. Op zich was dat niet erg, totdat we bij het viaduct vast liepen. Gelukkig konden we over het viaduct naar de andere kant waar we even moesten zoeken naar de route. Nu stond er, om bij station Eiteren te komen, dat we na het viaduct naar rechts moesten, maar dat kon helemaal niet. Het moest naar links zijn, dat was ook op het kaartje te zien. Snel liepen we verder, blij dat we bijna bij de auto waren. Om 16.00 uur konden we onze rugzakken afgooien en onze schoenen uit trekken.

Nog even met de auto naar Polsbroekerdam om de kalebassen op te halen en daarna naar huis. Om iets over vijven kwamen we thuis, redelijk moe maar wel blij dat we hadden gelopen. Het was een deels saaie wandeling, maar wel door erg mooi gebied en met leuke momenten en waarnemingen. Nog 1 etappe en we hebben het Groene Hartpad gerond.